Het onderwijs is STUK!

 Het onderwijs aan onderwijzers is stuk.

De manier waarop studenten les krijgen op de PABO’s is stuk.

 

Door politieke wanbesluiten 30 jaar geleden is de doorlopende basisschool ingevoerd.

Op zich is er niks mis mee dat leerkrachten weten hoe de ontwikkeling van kinderen verloopt van baby tot het moment dat ze de volwassenheid bereiken, maar dat is niet wat er bereikt werd door de invoering van het basisonderwijs en het stoppen met de grens tussen kleuterschool en lagere school.

 

Die doorgaande lijn wordt niet onderwezen op de PABO’s. Het is nu zelfs zo, dat studenten na een jaar opleiding moeten besluiten of ze voor het jongere of oudere kind willen gaan.

Dat is toch onmogelijk?!?

Hoe kan iemand, die vaak zelf nog in de puberleeftijd zit, besluiten of de ontwikkeling van het jongere of oudere kind meer aantrekt?

Ze weten meestal niet wat het inhoudt waarvoor ze dan kiezen.

Wat kiezen ze en wat verliezen ze dus?

Na één jaar leren en meedraaien op een school?

 

En als ze dan gekozen hebben, wordt het onderwijs dat de studenten krijgen alleen nog gericht op het kind van hun keuze. Het kind voor die tijd en na tijd bestaat dan niet meer voor de opleiding, of is in ieder geval niet meer van belang om les over te geven……

 

Daarnaast wordt aan de studenten les gegeven, gericht op prestaties. Van henzelf én van de kinderen waar ze les aan gaan geven.

Hoger, beter en meer…..

Met het gevolg dat nieuwe leerkrachten zo ook zelf steeds beter en meer verwachten van de kinderen.

 

In de jaren dat ik voor de klas stond heb ik geregeld met de inspectie gesprekken gevoerd over mijn verbazing dat het nooit goed genoeg is, dat het altijd beter moet, mooier moet en vooral eerder moet.

Ik maakte wel eens de vergelijking dat ik van een grijspotlood echt geen kleurpotlood kan maken. Wat ik wel kan is van dat grijze potlood een prachtig potlood maken waarmee de mooiste dingen gemaakt kunnen worden.

Keer op keer bevestigde de inspecteur waar ik het gesprek mee voerde dat ik gelijk had, maar dat het nu eenmaal zo werd gevraagd van bovenaf……

 

Door te richten op einddoelen en presteren worden vaak, veel te vaak, tussenstappen vergeten. Daar is dan geen tijd voor, we moeten door!

Voorwaarden om doelen te kúnnen bereiken worden zonder pardon weggeschoven als onbelangrijk, overgeslagen. Zo gaan we sneller….

 

Dáár wil ik voor vechten!

Dáár wil ik voor gaan!

Dáár moet echt aandacht naartoe!

 

Starten bij de basis.

Wat is dan die basis?

Ieder kind maakt ongeveer dezelfde ontwikkeling door. Niet allemaal precies op hetzelfde moment, maar wel ongeveer.

De volgorde waarin een kind ontwikkelt, is in ieder geval wel hetzelfde.

 

Je kind wordt geboren, hoort en ziet steeds meer om zich heen en beweegt daar naartoe of juist daar vanaf. Zo ontwikkelt je kind zich van hulpeloos tot een steeds zelfstandiger wezentje.

Stap voor stap leert je kind meer bewegingen te maken. Eerst onbewust en door het veel te doen en te oefenen wordt de beweging bewust.

Als je kind iets geleerd heeft, hoeft ze daar niet meer over na te denken en kan iets nieuws geleerd worden.

Dit noemen we de vaardigheden.

 

Als je iets nieuws wilt leren, is het gemakkelijker als je de vaardigheden die je dáár weer voor nodig hebt kent en kan inzetten. De basis is stevig en zo kan je kind steeds meer zelf.

 

Om zo’n vaardigheid te leren, oefent je kind, uit zichzelf eindeloos om het voor elkaar te krijgen. Welke spieren moet je spannen en welke moet je juist ontspannen?

Die spieren moeten worden getraind.

Dit kost tijd.

Wij hebben ook niet meteen een sixpack als we een paar buikspieroefeningen doen.

Zo is dat ook met het oefenen van de spieren om voor dagelijks gebruik in te zetten.

 

Je kunt starten met het leren van iets nieuws als je de voorafgaande vaardigheid beheerst en zonder erbij na te denken kunt uitvoeren.

Om het bij schoolse vaardigheden te houden; je kunt pas leren lezen als je een aantal letters kent.

 

Uiteraard spreekt het voor zich dat je bewegingen regelmatig moet blijven maken om die te kunnen blijven doen, zonder dat je erbij na hoeft te denken.

Als je het een tijdje niet gebruikt, kan je het wel weer sneller dan dat je het voor de eerste keer moest leren.

 

Van kinderen op school word op steeds jongere leeftijd gevraagd dingen te doen waar hun lijf nog helemaal niet aan toe is.

De gedachte hierbij is; hoe eerder je begint, hoe eerder je iets beheerst en hoe beter de resultaten dus worden.

 

Maar dat kan dus helemaal niet!

Kolder!

Kletskoek!

 

Groei heeft tijd nodig.

Ontwikkeling heeft tijd nodig.

Een grassprietje groeit echt niet sneller als je er hard aan trekt. Dat is ook zo bij het leren van je vaardigheden.

 

Gelukkig weet je brein niet hoe oud je lijf is en kun je altijd nog vergeten vaardigheden oefenen.

Het is wel zo dat er een ideale tijd is om dingen te leren. Maria Montessori sprak over gevoelige perioden.

Dit zijn perioden waarin een kind als magneet wordt aangetrokken naar een deel van wat er te leren valt.

Als je een kind op het juiste moment die oefening aanbiedt, lijkt het ontwikkelen als vanzelf te gaan.

Bied je het op een ander moment aan (eerder of later), gaat het ook wel lukken om het te leren, maar kost het meer moeite en meer tijd.

 

Vóórdat een kind kan werken aan vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen (de schoolse vaardigheden), zal ze eerst rechtop moeten kunnen zitten zonder daarbij na te hoeven denken. Door de juiste spieren aan te spannen en ook de juiste spieren te ontspannen.

 

Benen klemmen rond een stoelpoot, op een voet zitten, wiebelen met de benen of handen, geluidjes maken; dit zijn allemaal tekenen dat de vaardigheid “zitten” nog niet helemaal is uitgeoefend en wordt beheerst.

 

Als je kind zich dáár nog op moet concentreren, kán het zich niet focussen op het leren van nieuwe dingen; letters, cijfers, schrijven, lezen en rekenen.

 

En als je kind het dan tóch moet doen, wil het dat heel graag.

Je kind weet dat het positieve reacties krijgt, als ze doet wat er verwacht wordt.

Dat maakt dat je kind haar uiterste best zal doen om te oefenen en te doen wat de meester of juf van haar vraagt.

En dat kost héél veel energie.

Dat kost héél veel inspanning.

En als het dan toch niet lukt, dan doet dat wat met je.

 

Je wordt boos, verdrietig, gefrustreerd. Noem het maar wat het is.

En je kind uit dat in gedrag.

Ze weet niet dat ze er waarschijnlijk niks aan kan doen.

Ze weet wel dat ze enorm haar best doet.

Omdat ze niet weet wat ze met die gevoelens moet doen, uit zich dat in gedrag.

 

Gedrag dat negatief wordt ervaren.

Je kind loopt letterlijk en figuurlijk weg bij de uitleg.

Uit het raam kijken.

Steeds naar de wc gaan.

In het laatje rommelen.

Met anderen kletsen.

En ga zo maar door.

 

Dit put je kind uit.

 

Het zo leuke, enthousiaste, leergierige, lieve, gezellige kind verandert als het overvragen te lang duurt.

Omdat er te lang te veel te snel van je kind verwacht en gevraagd wordt.

En je kind weet niet hoe het komt en waar het aan ligt.

 

Ik weet dat wel.

 

We moeten terug naar de basis.

je kind is niet vervelend, ze doet uiteindelijk vervelend. Eigenlijk komt je kind voor zichzelf op en roept om hulp.

Ze weet alleen niet duidelijk te maken wat er scheelt.

 

Ik ga eerst zorgen dat je kind weer kan ontspannen.

Want als  je gespannen bent, kun je niets anders dan vechten, vluchten of bevriezen.

Iets nieuws leren is dan onmogelijk, omdat er geen bloed meer gaat naar dat deel van de hersenen dat nodig is om te kunnen leren.

Al het bloed gaat naar het deel van je hersenen waarin je overleving geregeld wordt en naar je spieren zodat je die stressreactie uit kunt voeren.

 

Stap voor stap ga ik met je kind opnieuw kijken.

Wat kan je al wel en waar is nog oefening nodig?

En dat doen we met spelletjes, beweegspelletjes, waarmee steeds dat stukje wordt geoefend dat nog niet sterk genoeg is ontwikkeld.

 

Steeds een stukje verder.

Je kind weet uiteindelijk wie ze is, wat ze kan en wat ze nog niet kan.

Want je kind leert ook dat dingen die je nog niet kan, te leren zijn door op de goede manier te oefenen.

 

Door succeservaringen komt je kind steeds lekkerder in haar vel te zitten en weet ze wie ze is in de ruimte om zich heen én ten opzichte van anderen om zich heen.

 

Op het moment dat je dat weet, sta je letterlijk stevig in je schoenen, ben je letterlijk in balans.

En dan is iets nieuws niet meer groots en meeslepend, eng of spannend, maar wordt het interessant.

En dán is het prima om iets nieuws te leren.

 

Al die kinderen die te veel te snel moeten, verdienen de tijd en de aandacht om in he tempo dat zij nodig hebben te ontwikkelen.

Doen, oefenen, ervaren. Dáárvan leren kinderen.

En dat blijft je hele leven lang zo!

 

Tijd dus voor het vernieuwde leren.

Voortbouwen, voortborduren op wat een kind al wel kan. Zonder stappen over te slaan. Even een stapje terug als dat nodig is en dan weer verder vooruit.